vorige hoofdstuk
volgende hoofdstuk

3. Achterstallig onderhoud

Ik ben nooit zo'n liefhebber van water geweest, mijn meeste schilderijen spelen zich af tegen een achtergrond van ijle luchten, bergachtige woestijnen of verlaten steden, maar toen ik een ruim geformuleerd verzoek kreeg: "Maak maar iets met veel figuren en ook nog wat lucht..." bedacht ik dat het voor de verandering eens een zeegezicht moest worden.


Een door tijd en zeewater aangetast schip zinkt langzaam weg in een rimpelloze zee, terwijl een verzameling landrotten gewoon doorgaat met wat landrotten zoal doen. Op de voorgrond een dame die wordt aangesproken door een vent met een muts op, vermoedelijk de kapitein die op zijn Italiaans als eerste het zinkende schip verlaten heeft. Hij probeert de vrouw te imponeren met sterke verhalen over zijn tijd als gezagvoerder. Hij gaat er voor het gemak van uit dat zij even door de vingers ziet dat een schipper die zijn vaartuig op een zandbank laat lopen niet per definitie geschikt is voor zijn vak.


Mevrouw weet natuurlijk ook dat het tegenwoordig usance is dat een omhooggevallen sukkel die door de mand valt, bij ontslag op staande voet zonder meer een forse zak duiten meekrijgt. Het zou ons niet verbazen als haar interesse vooral zijn bankrekening betreft.


Toen ik het schilderij aan de opdrachtgever presenteerde zag hij tot mijn verbazing van aankoop af. Wat ik niet wist was dat hij in dure (tweedehands) auto's handelde en hij dacht kennelijk dat ik hem, vanwege die enorme hoop roest, en de in dit licht gezien wat ongelukkige titel: "Achterstallig Onderhoud", in de maling nam.


Ook de schilder strandde dus in het zicht van de haven. Toch was ik redelijk tevreden over het schilderij dat later zonder veel moeite alsnog een koper vond. Vooral die berg roestig staal beviel me zo goed dat ik die later nog eens herhaald heb op het schilderij hier onder met de voor de hand liggende titel: “Gestrand".